Dus hield ik vakantie. Mijn bed was het universum waarin ik danste, kampeerde, luisterde naar de regen en avonturen beleefde, door mijn ramen zonder gordijnen keek ik naar mijn overbuurvrouwen, ik maakte roerei met zalm dat ik vervolgens niet opat, deed alles waar ik verder nog behoefte aan zou kunnen hebben, of niet.
En alles was goed. Alles kon, ik was alleen thuis en niemand werd boos als ik twintig keer het trappenhuis op en neer rende.
No comments:
Post a Comment